Een speeltuin vol mogelijkheden
Ieder kind is uniek. Extravert, introvert, slim, sterk, zorgzaam, competitief, zorgvuldig, creatief;
allemaal persoonlijke kenmerken die ertoe doen. Die maken wie je bent en hoe je je gedraagt. Bij
Kinderopvang Buitenspelen mag iedereen er zijn. We vinden het juist erg belangrijk dat kinderen
zichzelf kunnen zijn. Door veel aandacht te besteden aan zelfreflectie en zelfvertrouwen, begeleiden
we hen in de speeltuin vol mogelijkheden. Hoe we dat doen, vertelt pedagogisch medewerker
Danielle Weda je graag!
Zelfvertrouwen door te doen
Danielle: “Tijdens het buitenspelen pakt ieder kind zijn eigen rol. Dit is meestal een natuurlijk proces.
Als we vuur gaan maken om broodjes te bakken, helpen de sterkere kinderen mee met stenen
sjouwen terwijl anderen geduldig het deeg maken. Als een kind durft te zijn wie hij is en durft te
kiezen waar hij voor staat, dan heeft hij hier voor de rest van zijn leven iets aan. We stimuleren hun
zelfvertrouwen vooral door ze dingen zelf te laten doen. Jezelf insmeren met zonnebrandcrème, je
schoenveters strikken en je eigen spullen opruimen bijvoorbeeld. We moedigen hen ook aan dingen
uit te proberen die ze in eerste instantie spannend vinden. Bijvoorbeeld om een spijker in hout
timmeren of met laarzen aan door het water te gaan. Als dit lukt, zijn ze zo trots en dat is geweldig
om te zien!”
Wie ben ik?
“Om van ieder kind een duidelijk beeld te krijgen, werken wij naast observatie met de JIK-methode
(Jij & Ik). Deze methode geeft een goed inzicht in het gedrag van ieder kind. Elke gedragsstijl wordt
met een kleur aangeduid. Rood staat voor: daadkrachtig, direct en ongeduldig. Geel staat
voor: spontaan, inventief en chaotisch. Groen staat voor: zorgzaam, geduldig en afwachtend. Blauw
staat voor: zorgvuldig, gestructureerd en kritisch. Als we bijvoorbeeld in de bakfiets zitten en ik
spreek een ‘rood’ kind aan op zijn ongeduldige gedrag, dan kan dat voor een ‘groen’ kind best heftig
overkomen. Het is goed om te begrijpen dat ieder kind anders in elkaar zit en hoe je daar mee om
moet gaan. Merk ik dat het ‘groene kind’ hier gevoelig voor is, dan kan ik hem geruststellen door te
zeggen: ‘Het was niet voor jou bedoeld hoor’. Iedere begeleider heeft bij ons een mentorkind. Zo
wordt ieder kind gezien, gehoord en begeleid. Ontstaat er ruzie binnen de groep? Dan laten we de
kinderen nadenken over de gevolgen van hun gedrag. We leren ze elkaars gedrag te begrijpen en
geven ze tips voor een volgende keer. Je kunt hier niet jong genoeg mee beginnen, want hoe eerder
een kind zichzelf kan reflecteren en ontwikkelen, hoe beter hij in zijn vel zit!”